Ik ben werkzaam als trancemedium en krijg door dat het belangrijk is dat ik terug kijk op mijn leven en zie waar de verharding zich in mijn lichaam heeft opgebouwd.
Door deze gebeurtenis kwam het besluit om mijn levensverhaal op te schrijven, in samenwerking met Ronald Rhijnsburger.
Samen met de spirituele wereld en de liefde van mijn helpers ben ik tot wonderbaarlijke inzichten gekomen en ben ik gaan zien dat achter al mijn lijden de innerlijke godsvonk altijd voor mij gezorgd heeft.
Het verlies van partners, het gemis van kinderen, angst om te sterven en eetstoornis, heb ik op eerlijke wijze zonder oordeel over anderen opgeschreven.
Met dit boek hoop ik de lezer te inspireren om naar de signalen van je lichaam te luisteren.
Nu te bestellen bij http://www.ronaldrhijnsburger.nl/boeken/glimlach-van-mijn-hart/
Laat je meevoeren op mijn helende reis.
Liefs Anne
Lees hier een fragment uit het boek “De glimlach van mijn hart”
Mama, weet je nog dat wij op een dag zijn gaan wandelen in de bossen van Schin op Geul?
Ik had het zo moeilijk, zat midden in een scheiding en ik woonde daar in een heel klein huisje.
We gingen samen op weg, en de paadjes waar we over liepen gingen kronkelend steil omhoog.
Je had moeite met de klim en je knieën deden pijn.
Je wapperde met je zakdoek heen en weer, iets wat je altijd deed als het je zwaar viel.
“Kom op mam, je haalt het wel!” en ik pakte je hand met het veel te kleine duimpje vast.
Heel even keken we elkaar glimlachend aan, en wandelden samen in stilte verder.
“Zijn we er nu nog niet?” vroeg je weer.
“Bijna mama! We zijn bijna bij het bankje waar ik je over vertelde.”
We kropen door de struiken en kwamen boven op een heuvel aan met haar betoverende uitzicht.
Het bankje nodigde ons uit om erop te gaan zitten.
Wat we zagen was een veld met oneindig veel klaprozen.
Wauw! Wat was het daar mooi hé! Weet je het nog mam?
We waren allebei even stil van, en genoten van dit prachtige uitzicht.
Dit was voor mij een heel speciaal moment, zo samen alleen met jou.
Zo graag had ik je op dat moment willen vertellen wat ik voelde voor jou, maar ik kon het niet!
Ik zit weer in het veld met klaprozen waar mijn gedachten teruggaan naar onze laatste ontmoeting.
We hadden al een lange tijd geen contact meer met elkaar. Totdat opeens de telefoon gaat. Jij was aan de lijn.
“Hallo mama, hoe gaat het met je?”
Ik hoorde verdriet in je stem toen je zei: “Ik wilde je zus bellen, en nu heb ik jou aan de lijn.
Vreemd…” Even glimlachte ik: “Dank je wel God!”
Je spreekt verder en je geeft aan dat je ziek bent. Mijn gevoel vertelt me dat het helemaal niet zo goed met je gaat, en ik vraag dan ook: “Wil je dat ik naar je toe kom?”
Er komt een duidelijke “Ja graag, maar je weet, je vader hé.”
Mijn reactie was dan ook direct: “Als hij dit niet goed vindt, gaat hij maar buiten zitten.
Ik kom voor jou en ik laat me hier niet meer van weer houden! Geef mij papa maar even.”
Toen ik pap aan de lijn kreeg, reageerde hij erg bot en kwam hij met allerlei argumenten.
“Pap, ik heb je gehoord, maar ik kom voor mijn moeder en verder niks!”
Even was het stil aan de andere kant van de lijn, totdat hij zei: “Oké dan.”
We maakten een afspraak en toen ik binnenkwam kreeg ik een hand van hem. “Fijn je weer te zien papa.”
Bij het binnenlopen van de kamer zie ik jou mama, en ik schrik enorm.
Je zit op de rand van het bed, helemaal ineengedoken van de pijn.
Mijn tranen begonnen te stromen toen ik je zacht knuffelde, wat was je kwetsbaar.
Het was zo fijn om je weer te zien mama.
Ik ben zo blij als je zacht mijn gezicht aanraakt.
“Kijk nu Anne, ik kan niet meer!” en ik zie dat je kort van adem bent en vraag aan pap wat er nu aan de hand is. Hij spreekt in wartaal en vanuit zijn paniek schiet hij vol in zijn emotie.
Ik pak zijn hand vast en luister. “Mam heeft longemfyseem en het gaat niet goed met haar.
Je vroeg of ik even met je mee naar buiten wilde, maar je krachten namen te snel af,
en je ging weer terug naar bed.
Mijn hart huilde bij het zien van jou. Zo vaak als ik kon kwam ik naar je toe en luisterde naar je verhalen.
Je sprak vaak over vroeger en dat je spijt had van alles wat er was gebeurd.
“Het geeft niet, het is goed mam. Je hebt gedaan en gehandeld vanuit toen. Nu zijn we weer samen.”
Je glimlacht. “Ja kind, dat is waar.”
Weet je nog, toen je zo’n zin had in aardbeien? We haalden ze voor je, voor op de boterham, maar de korstjes moesten er wel eerst vanaf. Die waren te hard voor je.
Het brood moest in kleine stukjes gesneden worden, net zoals bij een klein kindje dat voor het eerst een boterhammetje gaat eten. Maar je vergat te kauwen en stopte alles in je mond. Het was ook best lastig eten, terwijl je in bed zat. We besloten je op een stoel te zetten en dat vond je zelf ook fijner. Ik bond een grote theedoek voor, want de aardbeien vielen steeds van je boterham af.
Het riep bij mij een herinnering op van hoe je mij m’n eerste boterhammetje hebt gegeven.
“Eerst mondje leegeten, dan het volgende stukje.” Nu zat ik tegenover jou en waren de rollen omgedraaid.
Ik moest me zo inhouden om niet mijn tranen te laten stromen, maar het was zo schrijnend om jou zó te zien. Mijn hart stroomde over van liefde naar jou toe. We hebben dit nog nooit zo tegen elkaar gezegd.
Toen opeens die vreselijke dag. “Mam ligt in coma, kom alsjeblieft!” We reden hals over kop naar Brabant.
Mam, stil en witjes lag je in je bed. Ik raak je hand aan en je gaf een zacht geluid. Alsof je kenbaar wilde maken dat je blij was dat wij er waren. Samen met je kleindochter legden we onze handen op jouw buik. Het was goed zo.
Drie dagen hebben we gewaakt bij je, en op een bepaald moment heb ik mijn beide handen op je buik neergelegd. Ik voelde hoe deze een stukje omhoog werd getild.
Er stonden Engelen rondom je bed die allemaal hun energie via mijn handen bij jou naar binnen lieten gaan.
Er straalde een rust uit en ik zie hoe heel liefdevol de vier lichamen worden losgemaakt.
Oh, er was zoveel liefde aanwezig! En langzaam verdwijn je. Ik zie je gaan met een glimlach op je gezicht.
Mijn dochter zag dit allemaal, maar het werd haar te veel en ze rende weg. Maar dit was goed!
Ze ving haar Opie, zoals ze hem altijd noemde op en troostte hem. Ik ben in een roes.
De familie wordt gebeld, maar zonder een reactie. Wanneer ze jou komen halen, slaan bij mij de stoppen door.
Je wordt in een zak gestopt! Dit was voor mij te veel, want mijn moeder stop je niet in een zak!
Wild sloeg ik om me heen, mijn dochter ving me op en hield me stevig vast tegen zich aan.
“Mama kom?!” maar ik was er nog.
De dag van de crematie is aangebroken. Alles verloopt redelijk rustig.
Mijn twee zonen staan helemaal aan de andere kant van de aula, wat mij veel verdriet deed.
Eén van hen bracht een mooie rode roos mee voor oma.
Mijn zus was niet aanwezig, iets waar ik veel moeite mee had. Ik begreep totaal niet wat er was gebeurd en mijn vader was heel erg boos en we moesten ervoor zorgen dat dit niet ging escaleren.
We namen afscheid van jouw mam en ik voelde hoe mijn boosheid weer naar boven kwam.
Buiten kwam de golf van woede eruit en ik trapte tegen de autobanden aan.
“Waarom God, waarom?! Net als ik haar weer terug heb, haal jij haar weer bij mij weg!”
Man, wat was ik kwaad, weer was er iemand gestorven waar ik zo van hield.
Hoe moest ik hierin mijn weg gaan vinden? Ik wist het niet mama.
In die tijd is mijn dochter een grote steun voor mij geweest. Helaas, ik was er alleen te weinig voor haar.
Mama, ik was boos op jou, je liet me wéér in de steek!
Ik heb leiding en veiligheid gemist. Jij was twintig jaar toen ik geboren werd, ik was zestien toen mijn kindje op de wereld kwam.
Nu jaren later is mijn boosheid naar jou toe vervangen door compassie en vergeving.
Want als ik mezelf niet kan vergeven, kan ik ook een ander niet vergeven.
Ik zag jouw gevecht in het leven, en ik zag ook je verdriet. Jij zag mijn gevecht in het leven, en je zag ook mijn verdriet. We hadden beiden geen stem!
Zoals jij mij negen maanden onder je hart hebt gedragen, heb ik mijn zonen en dochter negen maanden onder mijn hart gedragen. Ik heb gehandeld zoals ik dacht dat het goed was, zoals jij gehandeld hebt, vanuit jouw goed doen, en mijn kinderen zullen doen wat goed is voor hun kinderen.
Mama, je bent er niet meer, maar je blijft voor altijd mijn moeder.
Mama, ik hou van jou en dank je wel voor het leven.
En elke keer als ik een klaproos zie, zal ik jou zien.
Je liefhebbende dochter,
Anne